Links regeert opnieuw in Spanje, maar te midden van wijdverbreide protesten. Waarom?

Deze week treedt in Spanje een nieuwe regering aan, opnieuw onder leiding van de socialist Pedro Sánchez. Ondertussen vinden er massale protesten plaats op straat. Wat maakt sommige Spanjaarden zo boos? Een analyse aan de hand van vier protestborden.

Martje Bakar

‘Spanje is verkocht’

De demonstranten zijn ervan overtuigd dat Spanje wordt verkocht. WHO? Nou ja, aan de Catalaanse separatisten onder leiding van Carles Puigdemont.

Om aan de macht te komen sloot Sánchez een deal met Puigdemont. Sánchez kreeg zijn steun voor de Premier League. Puigdemont verleende amnestie aan Catalaanse politici en activisten die tussen 2012 en 2023 de onafhankelijkheid van hun regio probeerden af ​​te dwingen.

In die periode hield de Catalaanse separatistische beweging twee referenda, die de rechters beide keren ongeldig verklaarden. Er waren ook regelmatig bezettingen en blokkades, onder meer van snelwegen en de luchthaven van Barcelona.

Over door de auteur
Martje Bakar De wetenschapsredacteur D. Voxkrant En won er één voor zijn werk AAAS Kavli Prijs voor wetenschapsjournalistiek, een grote internationale wedstrijd voor wetenschapsjournalisten. Hij werkte eerder in de politieke redactie en was correspondent in Spanje, Portugal en Marokko.

Spaanse rechters beschouwden dit als een misdaad van verraad en berechtten en veroordeelden de opstandige Catalanen, soms tot jaren gevangenisstraf. Dat alles wordt nu ongedaan gemaakt. Honderden Catalanen worden vrijgelaten – denk aan de driehonderd schoolleiders die vóór het verboden referendum hun gebouwen openden. Maar ook Puigdemont zelf.

De Spanjaarden, die nu in een zee van rood-geel-rode vlaggen de straat op gaan, zijn er woedend over. Voor hen is de eenheid van Spanje heilig. De Grondwet zegt het immers: ‘Spanje is ondeelbaar.’ Zij zijn van mening dat degenen die compromissen sluiten de prijs moeten betalen.

Op het bord links staat: 'RIP Spaanse democratie 1978-2023'.  Afbeelding EPA

Op het bord links staat: ‘RIP Spaanse democratie 1978-2023’.Afbeelding EPA

‘RIP Spaanse democratie’

“We staan ​​aan het begin van een dictatuur.” Dit is wat Isabel Díaz Ayuso, president van de regio Madrid en een van de meest radicale stemmen in de conservatieve PP, zei.

Het is een klacht die op straat gretig wordt ontvangen: volgens de protesterende Spanjaarden mag de politiek niet terzijde schuiven wat rechters uitspreken. Dat is niet verenigbaar met de rechtsstaat.

Toch is dat precies wat er gebeurt in de amnestieovereenkomst tussen Sánchez en Puigdemont. Het begint met Puigdemont: vijf jaar lang kon hij niet in Spanje verschijnen omdat hij gearresteerd zou worden, maar al snel kon hij gaan en staan ​​waar hij wilde. Catalaanse politici die in Spanje zijn gebleven en zijn veroordeeld, hebben binnenkort ook weer een blanco strafblad.

Op aandringen van Puigdemont werd ook het woord ‘wet’ in het verdrag opgenomen: strafrecht om politieke redenen. Het wekte de indruk dat Catalaanse politici die veroordeeld waren voor corruptie ook vrijuit zouden gaan. Het was niet opgenomen in de uiteindelijke amnestiewet, maar het deed bij de oppositie alle alarmbellen rinkelen.

Dat geldt ook voor de Raad voor de Rechtspraak, die bij de Europese Commissie klaagde over de ‘scheiding der machten en de aanval op de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht’.


‘Pedro Sanchez verrader’, staat op het bord.FotoReuters

‘Pedro Sánchez is een verrader’

Ze denken dat hij een verrader is: de demonstranten die nu in zulke grote aantallen de straat op gaan, haten Pedro Sánchez al een tijdje.

Het begon toen Sánchez voor het eerst premier werd. In Spanje kan een machtswisseling plaatsvinden zonder verkiezingen. Om de zittende premier te kunnen vervangen, moet een kandidaat een meerderheid in het parlement veiligstellen. Dat deed Sánchez in 2018, zij het met de steun van een kleurrijke coalitie. De oppositie vond het ondemocratisch.

De vijandigheid van rechts nam toe toen Sánchez in 2020 na de verkiezingen samen met de extreem-linkse partij Unidas Podemos begon te regeren.

En nu is Sánchez weer premier, al werd niet zijn partij, maar de conservatieve PP na de verkiezingen in juli de grootste. Sánchez wist de steun van in totaal acht partijen veilig te stellen, wat betekent dat hij tijdens de stemming van donderdag naar verwachting 179 van de 350 parlementsleden achter zich zal hebben.

Hij wil een kabinet vormen van PSOE en Sumar (de opvolger van Podemos). Dit is moeilijk te aanvaarden voor zijn politieke tegenstanders.

'Voor Spanje Vox', staat op een van de vlaggen.  Foto AFP

‘Voor Spanje Vox’, staat op een van de vlaggen.Foto AFP

See also  De strijd om de Oekraïense stad Avdiivka wordt heviger, nu Rusland de omsingeling nadert

Leave a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *