Dit artikel komt uit Het Parool. Op NU.nl verschijnt dagelijks een selectie van de beste artikelen uit kranten en tijdschriften. Daar lees je hier Meer over.
Amsterdam heeft water, veel water. Alleen al in de binnenstad zijn er 165 grachten met in totaal 75 kilometer aan waterwegen en dan zijn er ook nog eens kilometers aan waterwegen, meren en vijvers aan de rand van de stad.
Ruim een maand lang werd er bijna wekelijks een lichaam in deze wateren gevonden. Afgelopen dinsdag in het water aan de Neue Hemmweg in het Westelijk Havengebied, precies een week geleden aan de Keizergracht ter hoogte van de Leidsestraat.
Half oktober werd in Da Costacade een lichaam gevonden en op 18 oktober werd na enkele dagen zoeken het stoffelijk overschot van de vermiste Sam van Groendel in IJven gevonden.
de drie-eenheid
De politie weet niet hoe vaak er lichamen in het Amsterdamse water worden gevonden. Als er geen sprake is van een misdrijf en dus ook geen politiezaak, zal de politie er geen onderzoek naar doen.
Om erachter te komen of het geen misdrijf is, wordt de drie-eenheid ingeschakeld, vertelt Bert Latten, forensisch patholoog bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). “Forensisch onderzoek behandelt sporenonderzoek, de recherche doet onderzoek naar de omstandigheden en een forensisch arts onderzoekt het lichaam en de medische geschiedenis, indien bekend. En deze drie partijen rapporteren hun bevindingen aan de officier van justitie, die uiteindelijk beslist of er sprake is van een misdrijf. Of het kan worden uitgesloten of verder onderzoek vereist.”
Het forensisch team van de politie heeft samen met duikers van het arrestatieteam het lichaam uit het water gehaald. “Ze kunnen zien of iemands handen of voeten aan elkaar zijn vastgebonden of dat iemands gulp open is”, zegt Jeffrey Haas van politieforensisch onderzoek.
Dat laatste is een tafereel dat meerdere keren per jaar voorkomt en zeker in Amsterdam. Mannen worden in de stad bijvoorbeeld vaak met hun broek of ritsen open in het water gezien.
Het verhaal zou ook kunnen zijn dat iemand onder invloed heeft geplast en in het water is gevallen. “De sloten in Amsterdam zijn behoorlijk hoog en moeilijk om uit te komen”, zegt Haas.
een formule
Latten wil benadrukken dat dit vooral ‘een indicatie is om te kijken of er enig bewijs van schuld is, het is niet sluitend’. “Een doorhangende broek past misschien wel bij iemand die aan het plassen is, maar iemand kan nog steeds hoofdletsel krijgen”, zei Latten.
Daarom moet het lichaam zorgvuldig worden onderzocht om dergelijke factoren zo goed mogelijk uit te sluiten en om te zien of er mogelijk sprake is van verdrinking. Dit moet snel gebeuren, omdat een lichaam dat opzij wordt gebracht snel zal ontbinden.
Daarom wachten mensen soms tot een arts en een tent ter plaatse zijn voordat ze een lichaam uit het water halen. “Zodra het karkas aan de kant is gezet, wordt er direct een tent overheen gezet en wordt het van buitenaf onderzocht”, legt Karen van den Hondel uit. Als forensisch arts bij de GGD bezoekt hij regelmatig de plaats van een verdrinkingsdood in Amsterdam.
Tatoeages, oorbellen of piercings
Wanneer het lichaam op de werf ligt, wordt bij het forensisch onderzoek vooral gekeken naar persoonskenmerken. “Tatoeages, oorbellen, piercings of afwijkingen aan het lichaam”, zegt Haas “Je kunt er iemand aan herkennen.”
Soms kan een misdrijf heel snel worden geseponeerd, omdat bijvoorbeeld iemand op camera wordt betrapt terwijl hij in het water valt of er een afscheidsbrief wordt gevonden.
Indien echter toch een misdrijf als één van de omstandigheden kan worden aangemerkt, zal de officier van justitie het NFI opdracht geven aanvullend onderzoek te doen.
“Als forensisch artsen moeten we de aard van de dood vaststellen, maar het is moeilijk om vast te stellen of het een natuurlijke doodsoorzaak van buiten het lichaam is”, aldus Van den Hondel.
CT-scan
De forensisch patholoog van het NFI zal CT-scans, toxicologisch onderzoek en een uitgebreid uitwendig en inwendig onderzoek uitvoeren.
“We kijken bijvoorbeeld in de autopsiekamer of iemand blauwe plekken heeft en lijkt te zijn verdronken”, aldus Latten. “Als je aan de buitenkant kijkt, zijn er wel een paar van zulke aanwijzingen, maar een voorbeeld is schuimschimmel. Bij verdrinking vormt zich schuim rond de mond en neus. Binnen, bij verdrinking, zie je veel vocht in een borstholte en een buik en zwelling. Longen die overlappen als je de borstkas opent.’
Tenslotte worden de resultaten van alle onderzoeken voorgelegd aan de forensisch patholoog. De belangrijkste focus zal dan zijn of alle doodsoorzaken, behalve verdrinking, kunnen worden uitgesloten…